RAAD VAN TOEZICHT OP HET SCHADEVERZEKERINGSBEDRIJF
DERDE KAMER
Groot hertoginnelaan 8
s-Gravenhage • telefoon 070-614731
in de klacht nr . 007 ,73
ingediend door ;
wonende te hierna te noemen "klager",
tegen :
gevestigd te ,
hierna te noemen "verzekeraar".
De Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf, Derde Kamer, heeft kennis genomen van de schriftelijke klacht alsmede van het daartegen door verzekeraar gevoerde schriftelijke verweer.
Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.
Op 16 november 1972 vond een kettingbotsing plaats, waarbij klagers auto als voorste was betrokken. Klagers auto en drie aanvankelijk in file achter hem rijdende auto's stonden stil, toen een vijfde auto tegen de achterzijde van de vierde auto reed, waardoor elk van de auto's op zijn beurt werd doorgedrukt op de voor hem staande auto. Alle vijf auto's werden beschadigd. De achter klagers auto staande auto was verzekerd bij verzekeraar.
Klager stelt dat verzekeraar zijn schade dient te vergoeden op grond van de schaderegeling schuldloze derde, doch dat verzekeraar schade vergoeding heeft geweigerd omdat de bestuurder van de vijfde auto aansprakelijk zou zijn voor de schade en deze vijfde auto niet bij een Nederlandse verzekeraar was verzekerd. De bij verzekeraar verzekerde automobilist werd wel als schuldloze derde schadeloos gesteld door de verzekeraar van de derde auto. Naar klagers mening geldt de schaderegeling schuldloze derde ook als andere dan Nederlandse verzekeraars erbij zijn betrokken.
Verzekeraar voert aan dat klager zonder twijfel schuldloze derde is, doch dat het volkomen duidelijk is, dat de vijfde auto alle vier voor hem staande auto's op elkaar drukte. Nu deze vijfde auto niet bij een Nederlandse, doch bij een Belgische verzekeraar verzekerd was, kon de schaderegeling schuldloze derde naar de mening van verzekeraar hier geen toepassing vinden. Een bindende regeling buiten Nederland is verzekeraar niet bekend en hij meent dat het te ver gaat, indien van hem zou worden verlangd verder te gaan dan de Nederlandse bedrijfsregeling en dat de betaling aan zijn verzekerde uit hoofde van die regeling door de verzekeraar van de derde auto berust op een gebrekkig inzicht van die verzekeraar.
Bij repliek betwist klager de volkomen duidelijkheid van de schuldvraag, daar geen proces-verbaal, doch slechts een politierapport werd opgemaakt. Als gedupeerde meent hij niet op het resultaat van het schuldvraagonderzoek te behoeven wachten.
De Raad kan klager niet volgen in zoverre hij enerzijds als vaststaand stelt dat hij en de verzekerde van verzekeraar schuldloze derden zijn, doch anderzijds van mening is dat ervan moet worden uitgegaan dat de schuldvraag geenszins duidelijk is. Waarom die schuldvraag niet duidelijk zou zijn, is aan de Raad niet gebleken, daar het politierapport de toedracht van de kettingbotsing duidelijk vermeldt en uit de stukken ook niet is gebleken dat deze toedrachtsomschrijving door één der partijen is betwist.
Naar het oordeel van de Raad kan een verkeersdeelnemer slechts dan als schuldloze derde van een verzekeraar schadeloosstelling verlangen, indien vaststaat, dat hij inderdaad schuldloos is terwijl in geschil is of de verzekerde van die verzekeraar aansprakelijk of medeaansprakelijk is voor de schade dan wel of een andere verkeersdeelnemer dat is.
Naar de mening van de Raad kan een schuldloze partij uit hoofde van de schaderegeling schuldloze derde geen schadevergoeding verlangen van de verzekeraar van een andere schuldloze partij.
Nu in casu mag worden aangenomen dat de verzekerde van verzekeraar een schuldloze partij is, had klager uit hoofde van de schaderegeling schuldloze derde geen vordering op verzekeraar.
Het standpunt van verzekeraar dat hij klager niet als schuldloze derde schadeloos behoefde te stellen is naar 's Raads oordeel dan ook juist. Door het innemen van genoemd standpunt heeft verzekeraar de goede naam van het schadeverzekeringsbedrijf niet geschaad.
Mitsdien verklaart de Raad de klacht ongegrond.
Aldus gedaan op 15 november 1973
De Voorzitter :
(Mr. F.P.E. Bloemarts) De Secretaris :
(Mej. A. Scheffer)